home

Home

header
Groenbemesters  
zaden

 

Groenbemesters zijn gewassen die gedurende of na de groeiperiode van het hoofdgewas worden gezaaid en voor het zaaien van het volgende hoofdgewas worden ondergewerkt. Ze worden traditioneel gezaaid om hun gunstige bijdrage aan de organische stofvoorziening in de bodem en om erosie en stikstofuitspoeling in de winter te voorkomen.
In de biologische landbouw hebben groenbemesters daarenboven een aanzienlijke impact op de opbouw van de bodemvruchtbaarheid en de stikstofvoorziening voor de volgteelt. Dit is een belangrijk gegeven gezien in de biologische landbouw geen kunstmest mag worden gebruikt en de maximale bemesting met dierlijke mest beperkt is tot 170 kg stikstof per ha.

zie ook info op wikipedia

 

ga naar | keuzemenu | overzicht groenten | home | bestellijst groenten |facebook

Phacelia tanacetifolia = "Bijenvoer"

Belang van groenbemesters


- Bijdrage aan de organische stof
- Gunstig effect van plantwortels op de opbouw van de bodemstructuur
- Bodembedekking gedurende de winter die de erosie beperkt
- Vastleggen van en verminderen van de uitspoeling van nutriënten
- Beperken van de onkruidontwikkeling door bodembedekking
- Eventueel fixatie van luchtstikstof (vlinderbloemigen)

SOORTEN: Phacelia - Klaver - Winterrogge - Wikken - Mosterd - Lupinen

de soorten

Lupinus angustifolius = blauwe voederlupinen Blauwe Lupine wordt voornamelijk op zandgrond verbouwd. Het gewas stelt weinig eisen aan de grond maar het heeft wel veel vocht nodig om te ontkiemen. Voor groenvoer en groenbemesting kan lupine als hoofdgewas gezaaid worden vanaf half april. 1,5 kg per 100 m2


Lupinus luteus = gele voederlupinen Gele Lupine wordt voornamelijk op zandgrond verbouwd. Het gewas stelt weinig eisen aan de grond maar het heeft wel veel vocht nodig om te ontkiemen. Voor groenvoer en groenbemesting kan lupine als hoofdgewas gezaaid worden vanaf half april. Als stoppelgewas – mits vroeg gezaaid – heeft lupine een goede opbrengst. 1,5 kg per 100 m2


Phacelia tanacetifolia = bijenvoer
Snelgroeiende groenbemester met en bijenbloem met violetblauwe bloemen. Groeit op vrijwel alle gronden. Zaaien in de vollegrond van maart t/m september. Niet uitdunnen. Door de vorming van een breedvertakte wortelmassa maakt Phacelia de grond los en zorgt voor een goede beluchting. Bloeit zeer rijk. Goede voederplant voor bijen.
Kan na 3 maanden door de grond gewerkt worden, maar bij voorkeur in het najaar. Geeft veel organische stof in de grond. 50 gr voor 50 m2


Trifolium pratense = Rode Klaver
Rode klaver is een vlinderbloemige groenbemester en is daarom minder efficiënt voor stikstofopname in het najaar. Overigens is ook de gewasontwikkeling in het najaar beperkt, waardoor de onkruidonderdrukking onvoldoende is. Rode klaver is evenwel vorstbestendig en kent in het vroege voorjaar een forse groei. Zodoende weet rode klaver toch een hoge droge stof- en N-opbrengst te realiseren.
Als gevolg van deze hoge stikstofopname en een gunstige C/N verhouding (10 à 15) vertoont rode klaver kort na het onderwerken van het gewas een sterk verhoogde mineralisatie in de bouwvoor. Het grote aanbod van nitraat bij het planten van de spruitkool, zorgt voor een sterke gewasontwikkeling en een goede opbrengst.

Secale cereale = Rogge Rogge kan als groenbemester, voedergewas en/of voor bodembedekking worden geteeld. Zowel zomerrogge als winterrogge zijn hiervoor geschikt. Winterrogge kan echter later worden gezaaid en is niet vorstgevoelig. Daarom wordt vrijwel altijd gekozen voor winterrogge. Het gewas is zeer geschikt als groenbemester na gewassen die laat het veld ruimen. Het geeft een vrij snelle en goede grondbedekking en een zeer goede doorworteling van de bouwvoor. Als de teelt bedoeld is als voedergewas wordt het ook wel "snijrogge" genoemd; gaat het meer om groenbemesting dan wordt ook wel "bladrogge" gezegd.
Rogge wordt vaak gemengd gezaaid met Italiaans raaigras of triticale. Hiervoor zijn kant en klare mengsels te koop of er wordt zelf een mengsel samengesteld. De laatste jaren wordt een groot deel van het snijmaïsareaal na de oogst ingezaaid met rogge of een mengsel met rogge. De rogge legt de resterende stikstof vast, houdt de bodem gedurende de winter bedekt en levert een snede groenvoer op in het voorjaar.
Rogge wordt vooral op zand- en dalgrond geteeld (zowel als graan als groenbemester) maar doet het ook prima op zavel- en kleigronden. Natte- en slempgevoelige percelen zijn minder geschikt voor roggeteelt.
Winterrogge wordt ook gebruikt voor het vastleggen van de grond op stuifgevoelige gronden. 1 kg voor 100 m2

Vicia sativa = Wikken Wikken is een vlinderbloemige groenbemester. De plant bindt stikstof uit de lucht waardoor het zeer geschikt is voor het produceren van plantaardige compost. De zaden worden vaak gebruikt in vogelvoer. Geschikt voor klei- en leemgronden. Zaaitijd: juli tot eind augustus. Zaaidiepte: 2-5 cm, afstand tussen de rijen: 10-25 cm. Hoogte: 30-40 cm. Planten zijn vorstgevoelig.

Sinapis alba = Mosterd Indien Mosterd in het voorjaar wordt gezaaid geeft hetin de zomer gele bloemen. De plant heeft een penwortel en kan de grond vrij diep doorwortelen. Als groenbemester kan men het beste in augustus-september zaaien. Grond voor het zaaien goed los maken. Regelafstand is 20 cm en de zaaidiepte is ca. 2 cm. Om het doorspitten te vergemakkelijken moet men eerst het gewas maaien. Mosterd neemt gemakkelijk stikstof op en dt, na het doorspitten, weer snel vrij geeft voor een volgend gewas. 100 gram voor ca. 100 m2.

Opmerking: Gele Mosterd is sterk vatbaar voor knolvoet. Aaangezien deze schimmelziekte in de grond kan overblijven kunnen er problemen ontstaan in gevoelige cultuurgewassen. Gele Mosterd is dan ook minder geschikt in een teeltplan met koolsoorten.

Bladrammenas Bladrammenas wordt gebruikt als groenbemester om lege delen van de tuin in te zaaien. Hierdoor komen er minder onkruiden en worden meststoffen die anders verloren gaan door de bladrammenas opgenomen. Bladrammenas wordt, wanneer ze maximaal 40 cm hoog is of wanneer ze gaat bloeien, gemaaid en ondergespit. De plantendelen die verteren zorgen voor humus in de grond waardoor de grond verbetert en voor meststoffen die weer vrij komen voor de nieuwe gewassen. Breedwerpig zaaien vanaf maart tot september.

 

De soorten in deze serie hebben verschillende eigenschappen:
 
A = produceert veel organisch materiaal
B = onkruidonderdrukker
C = bindt luchtstikstof in de grond
D = maakt de grond los (diepwortelend)
E = winterhard
F = niet winterhard
I = goede bijenplant
J = ook als voedergewas te gebruiken
 
BLAUWE LUPINEN

Soort  Eigenschappen  voor 100 m2 verpakking
Winterrogge A + D + E + J 1 kg 1 kg
Lupinen - blauwe A + B + C + D + F + I 1,5 kg 250 gr
Lupinen - gele A + B + C + D + F + I 1,5 kg 250 gr
Phacelia tanacetifolia A + B + F + I 100 gr 60 gr
Klaver - rode B + E + I + J 125 gr 70 gr
Wikken A + B + C + I + J 1 kg 150 gr
Mosterd A + B + C + D + I 1 kg 140 gr
Bladrammenas A + B + C + F 1 kg 10 gr

bestellen kan via de bestellijst - download 'm hier


Zaadhandel Jan Roozen - Spekstraat 5 - 2011 HM Haarlem - T: 023-5324961 - info@janroozen.com
ga naar | keuzemenu | overzicht groenten | home | bestellijst groenten |